dag 10

17 augustus 2020 - Thuis, Nederland

Vandaag gaan we naar Portimão. We hebben om 11.30 een afspraak voor een boottocht. Een speedboot tocht van anderhalf uur om de Benagil grot te zien. Deze kan je alleen bereiken via de zee. Portimão is iets minder dan vijf kwartier rijden en we rijden om 9.30 weg. Zoals bijna iedereen weet, ik heb een hekel aan te laat komen en haasten. Dus ik ben als alles mee zit liever een half uur te vroeg en met twee vrouwen in mijn huishouden is dit best ingewikkeld, maar het lukt gelukkig. We zijn dus ruim op tijd en hebben dus nog alle tijd om even te plassen en één kopje koffie te drinken met een pastel de nata. Het is half twaalf en we willen aan boord. Iedereen heeft zich verzameld bij de steiger. Iemand roept iets in het Portugees en er gaan er een aantal aan boord van één of ander groot schip. Niet voor ons dus. Wij willen die andere, die snelle rubberen met die dikke motor. Bij het betreden van de houten steiger moeten we onze handen desinfecteren. Mondkapjes hebben we uiteraard op en we lopen de steiger op. Bij die dikke rubberen boot aangekomen moeten we opnieuw onze handen desinfecteren en word zelfs onze temperatuur opgenomen. Ik zweet me een otter en ben bang dat ik oververhit ben, maar niet dus. We krijgen een zwemvest om, die zelf op moeten opblazen als we van de boot vallen. Onee deze blaast zich zelf op als deze met water in aanraking komt.

Als iedereen aan boord is, achttien man, varen we weg. De benagil schijnt wel een stukje varen te zijn, maar zodra we vijf minuten op zee zijn gaat hij al richting de kust we varen een grot in. Wauw dit is al gaaf. Onze kapitein vaart achteruit de grot uit en we gaan weer verder. We varen weer langs de immens hoge kust. Hoge rots formaties die door het zee water in allerlei prachtige kunstwerken zijn geslepen. Van de ene prachtige grot naar de andere varen we langzaam en soms snel richting de Benagil. De oehs en aahs zijn niet aan te slepen en iedereen geniet. Ik heb een hoop gefilmd en foto's gemaakt, maar die staan op mijn gopro. Ik moet deze overzetten op mijn telefoon om ze te kunnen uploaden naar mijn verslag, maar de ruimte op mijn telefoon word steeds kleiner dus ik moet even ruimte maken. Daar heb ik morgen wel even de tijd voor dus dan zet ik er nog wat foto's op. We varen dus lekker verder en komen langzaam aan bij de Benagil. We zijn natuurlijk niet de enige, want ondanks alles varen er toch aardig wat boten rond. Ik weet natuurlijk niet hoeveel dat er in een normaal seizoen zijn, maar dan word het echt dringen bij elke grot, vermoed ik. Aangekomen bij de Benagil grot varen we erin. Het is een best groot strand, maar bruin zal je er niet worden. Het grootse gedeelte ligt in de schaduw en het gat in het plafond van de grot maakt een prachtige cirkel van licht in het midden. Er zijn wel een hoop mensen op het strand, die zijn komen zwemmen, kanoën of met een sub. Wij mogen niet het strand op vanwege een voorval vorig jaar. Wat weet ik niet, maar so be it. We maken natuurlijk allemaal mooie, hoop ik, foto's en video's en gaan na een minuut of tien weer verder. Nadat we de grot uit zijn gekomen varen we nog een klein stukje verder, naar Praia da Marinha, het strand waar wij eerder van de week al te voet waren geweest. Het is erg leuk om het nu vanaf de andere kant te zien. We mogen hier, als we dat willen, even zwemmen en na deze afkoel periode van tien minuten gaan we terug richting de haven van Portimão. Met een gangetje van ongeveer 40 knopen (plus minus 75 km) racen we terug. Om ongeveer 13.15 zetten we weer voet aan wal.

Zoals iedereen die altijd mee leest weet dat we in de vakantie altijd sushi eten. Vandaag is deze dag. We willen in deze vakantie ook nog een keer naar het zuidelijkste puntje van Portugal, Cape St. Vincent of in het Portugees, Cabo de Såo Vincente, zo'n zes kilometer naast Sagres. Dit is ongeveer twee uur rijden vanaf ons huis en aangezien we nu, in Portimão al ruim over de helft zijn, proppen we dit in één dag. We gaan dus lunchen in Portimão en dit word sushi. We hebben, op de bifana na van de heen weg, nog geen één keer buiten de deur gegeten. Gewoon omdat wij het overdag te warm vinden en 's avonds willen we eigenlijk gewoon het huis niet uit. We gaan voor all-you-can-eat-sushi. Dat is bij ons normaal en dus hier ook. Chloë heeft een tent opgezocht die goede cijfers heeft op google, eatme, iens, booking, google eat, uber eats, thefork, tripadvisor en wijetenlekker.nl, dus dat moet goed komen. We lopen tien minuutjes en komen uit bij het Japanse sushi restaurant. Binnen mogen we niet zitten, want dat is vol. Tien man ofzo. Er zijn buiten nog zes plekken van de tien over dus we kunnen kiezen. Twee zijn schaduw plekken en de rest zit je lekker in de zon. Laten we die twee in de schaduw maar nemen, Chloë en ik denken aan stoelendans en bij ons stopt de muziek gelijk, dus Brenda heeft pech en zit in de zon. We bestellen alle drie cola zero en geven aan alles te willen eten wat we op kunnen. We krijgen ons drinken en de kaart en zien de prijs. We hebben google translate er niet bij nodig aangezien het er ook in het Engels staat. 8,95 lunch p.p tot nr 48, tot 94 is 12.95. Wij willen alleen sushi dus dat is 8.95. Weet je nog all-you-can-eat-sushi voor 8.95 p.p., daar heb je bij ons nog niet eens bij de AH togo een bakje maki komkommer voor. Voor dat geld hoeven we ons dus niet helemaal rond te eten, dus na twee rondes waren we wel klaar. Dit is ook mede door, de wachttijd, die was vrij lang, en de zon die gedraaid was. Als we nog langer zouden blijven zitten dan zouden ze ons opdienen als peking eend.

We betaalden 32 euro en gingen weer terug naar de auto voor de laatste 54 kilometer naar Sagres. Na een uur rijden kwamen we aan bij de vuurtoren Cape St. Vincent. We hebben daar een rondje gelopen en wat foto's gemaakt van de enorme kliffen waar wij op uitkeken. Het was het er heen rijden nu al meer dan waard. Wat zijn er toch een mooie plekken op de wereld. Na wat foto's en stop niet verder, randje van een klif, gaan we een stukje terug richting fort Fortaleza de Sagres, een enorm fort aan de rand van een klif. Het is geen fort zoals alle andere die we al bezocht hebben. Van buiten is het een fort die ontworpen is door de over over over over over grootvader van Jan de bouvrie. Strak en wit, nu een beetje geel, van kleur. We betalen de entree en gaan naar binnen. Binnen is het groot, enorm is beter zelfs. Het loopt door tot aan het randje van de klif. Het lijkt helemaal niet op een fort. Het lijkt meer op een toegangspoort en een muur met kanonnen erop. Als je eenmaal in het fort bent is het meer een grote tuin. We lopen een rondje, en ons stappendoel van 10.000 stappen word ruimschoots gehaald. De uitzichten zijn ook hier surrealistisch. Wtf Almere, of all places. Hier zal het ook niet een utopie zijn, maar je hebt wel één van de mooiste uitzichten ter wereld.
We bezoeken nog even het toilet gaan gaan dan weer op huis aan.

Het is 17.48 als we wegrijden uit Sagres, we tanken weer even 26 liter en zetten de ik weet alles aan. We komen om 19.48 thuis. We rijden geen tol dus is de N125 onze vriend. Op de heenweg had ik het al gemerkt, maar ze houden hier enorm van rotondes. We houden het een beetje bij, maar we mogen blij zijn als we gemiddeld drie kilometer kunnen door rijden zonder een rotonde. Meestal redden we dat niet dus ik denk dat we zo ongeveer wel zo'n 35 rotondes zijn gepasseerd op deze weg. Hou daar rekening mee als je hier straks een keer rijdt. Thuis gekomen springen we één voor één nog even in het zwembad, gewoon omdat het kan, gaan dan snel douchen, want het is best koud en dan gaan we aan het avondeten. Gewoon wat kleine tapas, want de sushi zat nog steeds een beetje dwars. Tot morgen.